In een oud schoolgebouw een kantoorruimte voorzien: dat was project Vito. Na berekeningen van een studiebureau wou de projectontwikkelaar toch een second opinion en werd ik erbij geroepen. Want waren er nog andere opties qua technieken? En hoe zat het met verbruik?
Bouwer
Jaar2022
Gebouwsimulatie
Twee bouwlagen, veel glas
Het vrij grote pand had slechts twee bouwlagen waarop men nog een gedeeltelijke verdieping als optopping wou toevoegen. Voor zo’n uitgebreid gebouw zijn sowieso nogal wat technieken nodig. De projectontwikkelaar had al prijzen voor de installatie, die duur bleek uit te vallen. Daarnaast had men geen idee van het verbruik het jaar door. In de optopping was bovendien veel glas voorzien. Zou het daar niet te warm worden in de zomer?
Om zicht te krijgen op comfort en verbruik en om na te gaan of er geen eenvoudigere installaties mogelijk waren, simuleerde ik verschillende varianten in de gebouwsimulatie.
De gebouwsimulatie voor project VITO
Dit waren enkele van de varianten:
- De basis bestond uit ventiloconvectoren voor verwarming en koeling, een lucht-waterwarmtepomp en een ventilatiesysteem D met luchtbehandelingskast. Dat is een vrij klassieke opstelling voor een kantoorgebouw. Alleen is zo veel lucht conditioneren in zo’n groot pand niet altijd aangenaam: afhankelijk van waar je zit in de ruimte kun je altijd last hebben van warme of koude tocht.
- Variant 1 was met vloerverwarming en –koeling. Het comfort was goed, alleen: vloerverwarming in natbouw vraagt vrij veel massa. Dat is niet altijd haalbaar op een eerste verdieping van een ouder gebouw én die massa met een groot volumemassa moet ook opgewarmd worden.
- In variant 2 deden we datzelfde met vloerverwarming en -koeling in droogbouw: in dit geval met gipsplaten waarin leidingwerk wordt gefreesd. Resultaat? Dit gewicht ligt veel lager en kon wél op een eerste verdieping. Bovendien zijn de dunne gipsplaten veel sneller opgewarmd dan chape. Een goede optie waarvoor geen gewelven versterkt zouden moeten worden dus.
- In variant 3 zat o.a. een ventilatiesysteem D met luchtbehandelingskast en ingebouwde warmtepomp. Door de warmtepomp heb je geen bijkomende verwarmings- en koelbatterij nodig. Het rendement was goed en de klant zou besparen in leidingwerk en werkuren.
- Variant 4 was met een geothermische warmtepomp. Er was ruimte naast het terrein om te boren en zo’n WP heeft twee voordelen. Door het hogere seizoensrendement ligt het energieverbruik lager. Daarnaast wordt een luchtlucht-warmtepomp blootgesteld aan alle weerselementen met meer kans op slijtage. Met een geothermische WP heb je dat probleem niet en je bespaart ruimte op het dak voor zonnepanelen.
- In variant 5 was zonwering op de ramen van de zuid- en westgevel voorzien. Het ging om vrij veel ramen, waardoor zonwering het aantal overschrijdingsuren op comforttemperatuur 25°C sterk deed dalen.
- In variant 6 was een variabele aansturing van de benodigde ventilatie per ruimte voorzien, met variabele luchtdebiet-regelkleppen (VAV). Want een ruimte met weinig mensen en dus een lagere CO2-concentratie heeft een kleiner ventilatiedebiet nodig en dus een lager energieverbruik.
Het voordeel van zoveel varianten?
Voor zo’n uitgebreid project is meerdere opties hebben heel waardevol. De projectontwikkelaar heeft per variant een berekend zicht op comfort en samen met zijn klant kan hij beslissen wat belangrijk is. Want je weet glashelder welke prijs in verbruik tegenover welk comfort staat. Precies wat je je klant wil bieden.
Hoe groter een gebouw, hoe groter piekvermogens bovendien zullen zijn. Daartegenover staan vaak meerdere, dure toestellen met een zeker verbruik. Maar in een gebouwsimulatie met belastingduurkromme zie je hoe vaak (of hoe zelden) die piekvermogens voorkomen. Aan de klant de keuze: is een toestel dat 95 % van de tijd het juiste comfort biedt een goede optie?
Want een warmte- en koudebron kunnen aankopen in een kleinere grootteorde, maakt in een project als dit vaak een verschil van duizenden euro’s.